Zaterdag jl. verscheen in De Tijd een interessante opinie van econoom Geert Noels (Econopolis). Ik geef ze graag integraal mee. Aanleiding is een activiteit met de (mij onbekende) Amerikaan Eric Weiner, correspondent voor National Public Radio.
Geert Noels
De focus op het creatieve potentieel van steden vinden we natuurlijk al terug bij Richard Florida (al heeft die intussen zijn eigen optimisme getemperd), de nadruk op het economische belang van steden bij Edward Glaeser en Zef Hemel, het beleidsmatige belang van steden bij de recent overleden Benjamin Barber (die zaken hangen uiteraard samen) …
Niet Europa maar de stadstaat is de toekomst
We leven in een tijdperk van gigantisme. Alles moet groter: ondernemingen, overheden, oplossingen voor problemen uit het verleden. Ik geloof echter dat decentralisatie een mooiere en stabielere toekomst kan bieden. In plaats van meer Europa is meer stadstaten een betere denkrichting.
‘Meer Europa.’ Dat antwoord krijg je bij elke nieuwe uitdaging of elk onopgelost probleem. De varianten zijn eindeloos: meer globalisering, grotere banken, meer groei, grotere clubs, grotere competities. De overtuiging heerst dat ‘groter’ dé oplossing is voor problemen uit het verleden en uitdagingen voor de toekomst.
De pensée unique dat het niet anders kan, mag ter discussie worden gesteld. Gedecentraliseerde entiteiten zijn robuuster en tegelijk flexibeler. Daarom is het concept van steden en stadstaten zo interessant.
Die inzichten zijn niet nieuw. Ook in de oudheid combineerde men een groter geheel met sterke lokale entiteiten. In zijn boek ‘The Geography of Genius’ neemt Eric Weiner ons mee op een reis door steden die in de geschiedenis een belangrijke rol hebben gespeeld. Steden waren altijd al de echte magneten van talent. In het oude Athene, in Rome, later in Firenze of Wenen, en vandaag in San Francisco.
Weiner definieert vijf aspecten die van steden een magneet van talent maken en zo economische aantrekkelijkheid en welvaart opleveren: openheid, tegendraadsheid, diversiteit, kennis en financiële activiteiten. Zijn centrale inzicht is: ‘De sleutel tot het ontwikkelen van vernuft is openheid tot innovatie en openheid naar buitenstaanders. Magneten van genialiteit trekken talent aan van heel ver.’
Antwerpen
Ook onze regio slaagde er in het verleden in toptalent van heinde en ver aan te trekken. Antwerpen groeide in de 16de eeuw uit tot een wereldcentrum dankzij eigen talent als de wiskundige familie Bernoulli, de kaartenmaker Abraham Ortelius en de kunstenaars Jacob Jordaens en Antoon Van Dijck.
Maar de lijst talenten die van ver buiten de stad werden aangetrokken, is vele malen langer. Denk aan de Engelse koopman Thomas Gresham, de Nederlandse portretschilder Anthony More, de Franse boekdrukker Christoffel Plantijn, de intellectuele duizendpoot Simon Stevin ook, en de kunstenaars Pieter Breughel en Peter Paul Rubens. In die periode was Antwerpen zo rijk dat het de Spaanse kroon zeven maal meer inkomen opbracht dan de Amerikaanse gebieden.
Alle steden groeien door buitenlands talent aan te trekken, nog meer dan door eigen talent op te leiden. Ik ben het eens met de Indiaas-Amerikaanse wetenschapper Parag Khanna, die stelt dat de 21ste eeuw niet zal worden gedomineerd door China of de Verenigde Staten maar door steden. De reden is dat steden eilanden worden van goed bestuur in een wereld die dat laatste net mist.
Het bestuur van de grote entiteiten – de VS, de Europese Unie – wordt instabieler door een veelheid aan redenen. Denk aan corruptie, gebrek aan goed leiderschap, vervreemding. Daardoor worden steden de hoekstenen van een nieuwe wereldorde.
Bijgaande grafiek geeft een mooie weergave van de stedelijke netwerken vandaag in Europa. Merk op dat er enkele grote stedelijke hubs zijn met miljoenen inwoners, naast een keten van kleinere polen. De groene clusters groeien, de rode krimpen. Het is opmerkelijk dat in het noorden van Europa meer stedelijke polen bloeien, en in het zuiden krimpen. Merk ook op dat de bloeiende polen losstaan van het lidmaatschap van pakweg de EU.
Burgemeesters
Ook op nationaal niveau zien we dat steden heel wat beter presteren dan de nationale entiteiten. Een burgemeester slaagt er beter in nog een beleid uit te stippelen. Dat heeft wellicht meerdere redenen. Het leiderschap van een burgemeester is sterker, waardoor een strakkere lijn kan worden uitgezet. Door de homogene bevoegdheden van burgemeester en schepenen is er ook minder sabotage of vertraging van beslissingen. Ten slotte is de band met de burgers sterker, waardoor ‘feedback loops’ korter zijn, en het beleid sneller kan inspelen op nieuwe noden en inzichten.
Niet alle steden zijn succesvol. Dat is zelden te wijten aan één aspect. Een stad boekt pas echt succes als ze uitblinkt in meerdere facetten: cultuur, economie, onderwijs, mobiliteit en ontspanning. Richt een stad zich te eenzijdig op één domein, dan verliest ze op andere vlakken en wordt ze geen magneet. Integendeel, dan stoot ze talent af.
Brussel is daarvan een voorbeeld. De stad heeft een aantrekkelijke cultuurscene, maar kampt met zware tekortkomingen in mobiliteit en economische ontwikkeling.
Stedelijke concurrentie is vruchtbaar. De wedijver tussen de Italiaanse steden maakt iedereen creatiever en welvarender. Zwitserland heeft een sterke cohesie, niettegenstaande de sterke concurrentie tussen Genève, Zürich en Basel. Opvallend is ook dat steden, niet landen, concurreren om ondernemerstalent aan te werven. Berlijn, Amsterdam en Londen zijn in concurrentie voor fintech of start-ups.
Europa moet putten uit zijn rijkdom aan diversiteit tussen zijn steden om zijn plaats in de wereldeconomie te versterken. De mix van rijke geschiedenis en verschillende visies op de toekomst van onze Europese steden heeft een enorme aantrekkelijkheid in een wereld die in toenemende mate gelooft dat eenheidsworst de toekomst is.
Noels is zonder twijfel een stem in het publieke debat, ook via twitter. Hier kan je hem volgen.