Vervolg van het reisverslag van Midden-Oosten kenner Lieven Van Mele. Deel 1 hier te lezen, hier volgt deel 2.
Maandag (al yoem al itnan, de tweede dag)
Morcos en Safwat komen mij bezoeken in de lobby van het hotel. Morcos en Safwat zijn mijn twee beste vrienden in Egypte en beide Kopt. Kopten zijn christenen en maken ongeveer 10 % uit van de Egyptische bevolking. Ze zijn zwaar ondervertegenwoordigd bij de overheid en zijn slachtoffer van discriminaties en pesterijen die veel verder gaan dan het “racisme” en de “islamofobie” waarvan moslims in het westen het slachtoffer zouden zijn. Momenteel worden er regelmatig Kopten vermoord in de buurt van Al Arish en Rafah (noord-oost Sinai) door terroristen van de Islamitische Staat. Massa’s christenen zijn gevlucht naar het een paar honderden kilometer verderop gelegen Ismailiya. Daar worden ze opgevangen door de plaatselijke Koptische kerk want de Egyptische overheden doen zelf niks. Door het regime van Al Khadafi in het naburige Lybië omver te werpen (in België ooit met vuur en vlam verdedigd door een zekere Guy Verhofstadt) heerst er een complete chaos in dat land, kunnen echte of vermeende vluchtelingen nu zonder problemen aan de Lybische kust op de boot stappen richting Europa en heeft de Islamitische Staat voet aan de grond gekregen in het land. Vanuit noord-oost Lybië zijn verschillende IS-militanten naar Egypte getrokken via de oude karavaanswegen in de woestijn waarna ze zich in de Sinaiwoestijn hebben verschanst.
De Kopten

Kopten noemen zichzelf orthodox. Zij zijn monophysieten, wat betekent dat zij van mening zijn dat Jezus enkel een goddelijke natuur heeft, terwijl de Arianisten de nadruk leggen op het menselijk karakter van Jezus en katholieken Jezus zowel een goddelijke als menselijke natuur aanmeten. Maar als Jezus uitsluitend een goddelijk karakter heeft en vermoord werd aan het kruis, wil dat dan eigenlijk niet zeggen dat God vermoord werd, wat absurd is ? Ondanks zijn heel ruime intellectuele bagage weet Morcos daar eigenlijk ook niet veel op te antwoorden. Morcos had ooit een mooie functie bij La Banque du Caire, één van de grootste banken van Egypte, maar na een reorganisatie waarvan vooral de christelijke werknemers het slachtoffer van waren werd hij aan de deur gezet. In zijn geval is dat geen ramp. Zijn ondertussen overleden ouders waren heel rijk en Morcos en zijn vrouw leven dan ook comfortabel van hun rente, een luxe die slechts heel weinig Egyptenaren zich kunnen permitteren. Om zich wat bezig te houden publiceert Morcos eigen poëzie op Facebook onder de naam as sha’ir al agoez (de oude poëet), geeft hij les geschiedenis aan een Koptische hogeschool en drinkt hij af en toe al eens een paar flessen veredelde kattenpis genaam Stella, dat is het nationale bier van Egypte (de naam is wel degelijk afgeleid van het Belgische Stella). Safwat werkt ’s morgens als laborant in een ziekenhuis en ’s avonds als ober in een bar. Het combineren van twee jobs is een fenomeen dat heel vaak voorkomt in Egypte. Gezien de lonen bijzonder laag zijn kan je vaak ook moeilijk anders. Safwat blijft echter optimist en kan het zoals steeds niet laten een mop te vertellen. Daar gaan we :
Een Nederlandse toerist in Egypte wil eens een tocht door de woestijn maken op een kameel. Dus huurt hij een kameel, maar hij weet niet hoe hij het beest moet laten lopen. “Het is heel eenvoudig,” zegt de kamelenverhuurder: “Als je ‘poeh’ zegt, gaat hij lopen, als je ‘poehpoeh’ zegt gaat hij harder lopen, en als je ‘amen’ zegt, stopt hij.” De Nederlander klimt op de kameel en zegt: “Poeh”. En inderdaad, de kameel begint te lopen. Een eindje verder de woestijn in zegt de man: “Poehpoeh.” En de kameel gaat inderdaad harder lopen. Opeens ziet de man verderop een afgrond opdoemen, maar in zijn paniek is hij vergeten wat het woord was om de kameel te laten stoppen. De man weet dat hij te pletter zal vallen en heeft nog net tijd voor een schietgebedje. Zodra hij het woord “amen” uitspreekt, staat de kameel stil. Vlak voor de rand van de afgrond! De man wist het zweet van zijn voorhoofd en zegt: “Poehpoeh!”.
Op weg door de straten van Caïro
Morcos en Safwat stellen voor om een bezoek te brengen aan al nadi al yoenani, de Griekse club in Heliopolis (een door de Belgische baron Empain ontworpen stad in de buurt van Cairo, nu één van de ontelbare wijken in de Cairotische agglomeratie). Esmad, een advocaat die ik niet ken, rijdt mee. Esmad blijkt eentalig Arabisch te zijn, iets wat niet vaak voorkomt in die beroepscategorie. Alle ramen van de auto staan natuurlijk open want het is lekker warm in Cairo. De uitlaatgassen moet je er maar bijnemen. We rijden een lange tunnel in. Ik haast mij om het raampje onmiddellijk dicht te doen om de hoge concentratie verstikkende dampen buiten de auto te houden. Tot mijn verbazing doen de drie andere inzittenden hun raampje niet dicht. En dan komt het : er is een file in de tunnel, we staan stil terwijl de smog in de auto blijft hangen. Poehpoeh, we hebben het zo ongeveer wel gehad zeker, denk je dan. Nee dus, Esmad vindt er niks beter op dan een sigaret op te steken. Een Cleopatra natuurlijk, het nationale merk. Na 20 minuten en ettelijke Cleopatra’s raken we eindelijk uit de tunnel. Als we uitstappen om naar de Griekse club te stappen voel ik mij als een wandelende mazouttank. Egyptenaren noemen Cairo graag oem al doenia, de moeder van de wereld. Gelukkig berust dit op een inschattingsfout.
Zoals ongeveer alles in Cairo blijkt de nadi al yoenani (yoenani is afgeleid van Ionië) een afgeleefde tent te zijn waaraan je goed kan zien dat ze ooit heel chique moet zijn geweest. Het meest opvallende aan de samenstelling van het publiek is dat er geen Griek in uren is te bekennen. Ik had ook niet anders verwacht. Naast ons zitten twee oude Egyptische vrouwen Frans te spreken. Aan hun uiterlijk en kledij kan je goed zien dat het bourgeois op retour zijn. Zoals in zovele andere landen stond het ook in Egypte ooit heel chique om Frans te spreken. Daar merk je nu niet veel meer van. Bovendien werd Egypte gekoloniseerd door de Britten en dat heeft natuurlijk zijn gevolgen. Als de ober langskomt bij de twee francofiele dames schakelen ze over naar het “platte” Egyptische Arabisch en kan je heel goed horen dat hun moedertaal Arabisch is en niet Frans. Uiteraard.
Dinsdag (al yoem at thalatha, de derde dag)
Laten we het even hebben over andere zware problemen waarmee Egypte wordt geconfronteerd : naast de reeds genoemde verkeersproblemen, luchtvervuiling en degradatie van het woningenpark telt Egypte heel veel armen, zijn er veel werklozen (de officiële cijfers zijn optimistischer dan de realiteit), wordt het analfabetisme op bijna 40% geschat, gaat de kwaliteit van het onderwijs en de gezondheidszorg er zienderogen op achteruit, worden de mensenrechten geschonden en zijn radicale moslimbewegingen alom aanwezig. Dat er ooit zware protesten zaten aan te komen stond in de sterren geschreven. Dat de revolte (Arabische Lente) gestart is in 2011 en niet vroeger of later kon natuurlijk niemand voorspellen. Dat de Arabische Lente door de westerse mainstream media werd afgeschilderd als een soort van mei ’68 of Praagse Lente die zou leiden tot democratie in het Midden Oosten heeft te maken met een gebrek aan kennis van landen als Egypte, hun cultuur, tradities, politiek en religie en ook met een eurocentrische visie (alles bekijken en interpreteren met een Europese bril). Weet u nog dat in 2011 politiek correcte politici en journalisten het Turkije van Erdogan en zijn AKP voorstelden als een ideaal democratisch model dat de Egyptische en andere contestanten voor ogen zouden hebben gehad ? Anno 2017 ga je zelf ter linkerzijde in Europa niemand meer vinden die dergelijke onzin durft te herhalen. Om meer welvaart te creëren tracht president Al Sissi buitenlandse investeerders aan te trekken. De mayonaise pakt echter niet omdat de wetgeving in Egypte complex is, de procedures om vergunningen te bekomen lang duren en corruptie alomtegenwoordig is. Je wil als Vlaams bedrijf investeren in Egypte, daar een filiaal, distributiecentrum of productie-eenheid oprichten ? Zorg er maar voor dat je met een Egyptische partner in zee gaat die alle administratieve rompslomp voor je regelt, zo niet word je knettergek.
De metro
Vandaag neem ik de metro richting Maadi, een expat- en rijkeluizenbuurt in het zuiden van Cairo. In het metrostation As Shoehada (de martelaren, vroeger heette dit station Hosni Moebarak) moet je nu voor her eerst tussen metaaldetectoren wandelen. Ik zie een rij Egyptenaren voor mij door het toestel wandelen. De machine zegt constant piep-piep-piep en de lampjes flikkeren als een kerstboom. De politieman naast het toestel reageert echter niet en iedereen kan zonder problemen verder gaan. Dan is het aan mij om door de detector te stappen. Ondanks het feit dat m’n zakken vol brol zitten piept het toestel helemaal niet en gaat er geen enkel lichtje branden. De metro nemen in Cairo is een sociologisch fenomeen op zich. Op welk moment van de dag je de metro ook neemt, hij zit altijd proppensvol. De eerste wagons van de metrostellen zijn enkel bestemd voor vrouwen. Op de metro worden vrouwen zo vaak lastiggevallen door handtastelijke mannen (ook al kan je in massa’s islamitische propagandaboekjes lezen dat de islam de vrouw respecteert in tegenstelling tot wat gebeurt in, jawel, het westen) dat vrouwen aparte wagons hebben geëist. Telkens ik de metro neem moet ik vaststellen dat ik bijna altijd de enige niet-Egyptenaar ben in een ongelofelijke zee van Egyptenaren.
Nasser
Ondanks alle gezwam in toeristische Egypte-gidsen over Cairo de cosmopolitische stad kan men niet om de vaststelling heen dat Cairo één van de meest monoculturele, monolinguistische, monoreligieuze en sociaal-conformistische hoofdsteden ter wereld is. Naast 90% soenitische moslims worden enkel 10% christenen aanvaard. Joden, Italianen en Grieken werden in de jaren ’50 buitengepest door president Nasser (1918-1970), decennialang één van de grote derde wereldhelden van de progressievelingen in Europa. Sjiietische moslims, bahai’s, hindoes en alle andere mogelijke religieuze en filosofische stromingen worden zoals in de meeste andere islamitische landen niét getolereerd. Op de metro zie je altijd mannen verdiept in de koran en de koran reciterend. Verkopers trachten allerlei brol kwijt te raken in de wagons. In tegenstelling tot de Brusselse metrostellen stinkt het niet in de Egyptische metrostellen (uiteraard niet, wegens de hitte staan alle ramen open, gratis airconditioning dus). De Cairotische metrostations en dito stellen zijn heel proper. Wie een (pre-)metrostation vol vuil, daklozen, druggebruikers en bedelaars wil zien moet maar een verre reis maken naar Brussel, hoofdstad van Europa en de Vierde Wereld.
Onderweg stap ik even af aan metrostation Mar Girgis (de heilige Joris; “mar” is overigens een woord uit het Syriac en niet Arabisch). Aan de muur van een politiecommissariaat hangt een grote spandoek met daarop de slogan “De politie staat ten dienste van het volk”, een slogan waar de doorsnee Egyptenaar eens goed mee moet lachen. Ik bezoek in Mar Girgis de mu’allaqa, een zeer oude kerk die onlangs werd gerestaureerd. Het resultaat mag er zijn, het is een prachtige kerk. Allen daarheen dus. Ook de Ben Ezra-synagoge in dezelfde buurt mag niet ontbreken bij een bezoek aan Mar Girgis.
Deze bijdrage verscheen op 20 april 2017 in weekblad ’t Pallieterke. Volgende week maandag volgt deel 3.
Één reactie Voeg uw reactie toe